Burgemeester Koker van Krimpen neemt met ingang van 1 mei 1915, na een zwaar gesprek in Den Haag, eervol ontslag. Hij is eind 1914 verwikkeld geraakt in een bedenkelijke handel die de internationale pers haalt als 'Een pijnlijk geval' of 'De goulash affaire'. In het herfstnummer van Van Yssel tot IJssel ga ik hier dieper op in.
Koker neemt deel in de onderneming Driebond-Rotterdam-Holland die blikken vleespreparaten wil produceren voor het Duitse leger. Daar is in neutraal Nederland op zich mis mee, ware het dat het gebeurt in het Uranium Hotel van de Uranium Steamship Company, een dochteronderneming van de White Star Line (reder van ondermeer de Titanic). Deze had zich toegelegd op derdeklas emigrantenvervoer van Rotterdam naar New York en Hallifax. Door de oorlog komt dit stil te liggen. De Engelse eigenaar had het hotel in Rotterdam tijdelijk beschikbaar gesteld aan de gemeente. Die liet het door het Roode Kruis inrichten als ziekenhuis. Toen er geen oorlogsslachtoffers kwamen, werd het een opvangcentrum voor gevluchte Belgen.
Als de directeur van de Uranium, Tinsley, tevens hoofd van de Engelse Inlichtingendienst, erachter komt dat de keuken omgebouwd is voor de productie van blikvoer voor het Duitse leger, wordt hij furieus..
Het NRC krijgt hier lucht van en publiceert het verhaal in geuren en kleuren. Het wordt overgenomen door alle landelijke bladen en krijgt zelfs in Duitsland en Engeland aandacht. Koker en de beheerder van het Roode Kruis zeggen niet beter te weten, dan dat Tinsley er vanaf wist, maar kunnen dat moeilijk hard maken.
De hele affaire kost Koker zijn baan als burgemeester. Zijn vrouw heeft genoeg van hem en vraagt een scheiding aan. Koker er een rietmattenfabriek aan over in Capelle, waar hij tijdelijk in de directiewoning gaat wonen. Later verhuist hij naar een hotel in Den Haag vanwaaruit hij met twee compagnons profiteert van de naoorlogse opbloei van het internationaal handelsverkeer met België en Nederland. Ze profileren zich als specialisten op de internationale markt en handelden in van alles en nog wat, van partijen bouwmaterialen tot konijnen- en stinkdierenbont en locomotieven.
Koker verhuist dan naar Brussel, in die tijd beter voor de internationale handel.
De volgende en laatste aflevering over Koker in de serie over steenfabrieken van Krimpen, gaat over de onderneming die hij met André Moelaart in Suriname start om goud- en oliebronnen te zoeken en exploiteren.
Het Uranium Hotel gebouwd in 1913 aan de Brede Hilledijk bij de Maashaven. (Collectie C. Vreedenburgh)
Intussen is zoon Jan (fotoreconstructie mbv AI en Pixelmaker RS) in Amsterdam op een school beland onder controle van een directeur-geneesheer. Een poging van Koker om hem bij een Krimpense scheepsmachinefabriek Van der Giessen te laten werken, zodat hij zijn eigen broek leert op te houden, wordt niet op prijs gesteld door zijn ex-vrouw, die hem dat via een briefje van haar huishoudster laat weten.
Jan verhuist later van Amsterdam naar een hotel in Den Haag bij zijn vader in de buurt.
Als moeder met beide dochters van Rotterdam naar Zeist verhuist, vinden ze daar ook een onderkomen voor Jan.
Reactie plaatsen
Reacties